Esgronden
Het Essenlandschap is onder invloed van menselijk gebruik ontstaan. Rondom de dorpen lagen de esgronden, die eeuwenlang werden opgehoogd met mest uit potstallen (dierenmest, vermengd met heideplaggen). Hierdoor vormden de essen hoger gelegen delen in het landschap. Essen kunnen nog altijd herkend worden aan hun bolle ligging. Vanwege de vruchtbaarheid van de bodem waren essen overwegend in gebruik als akker waardoor ze open bleven in het landschap.
Ontwatering van de essen vond plaats door middel van inzijging (wegzakken van regenwater in de ondergrond), zodat kavelsloten nauwelijks voorkwamen. Langs de randen van de essen ligt dikwijls een weg waarlangs de agrarische bebouwing was geconcentreerd. Deze weg is vaak voorzien van laanbeplanting. Beplanting is vooral gelegen bij de bebouwing en naast de wegen. Hierdoor hebben essen een zeer open karakter.
Kenmerken
- Kleinschalige verkaveling en bebouwing langs de historische wegen
- Veelal kleine verkavelingen in diverse richtingen, vooral op de flanken van de essen en aan historische wegen. De essen om Leunen zijn aan de binnenzijde van de randweg bebouwd, elders aan de buitenzijde
- Akkerbouw op de es, vollegrond tuinbouw
Waarden
- Unieke ontstaansgeschiedenis
- Bolle en open ligging in het landschap
- Kleinschalige en onregelmatige verkaveling langs de randen van de es
- Bebouwing langs historische wegen op de flanken van de es
- Akkerbouw en vollegrond tuinbouw vanwege voedselrijke bodem
- Singels en lanen langs de weg rondom de es
- (Historische) erven zijn voorzien van erfrandbeplanting
Opgaven
Op de esgronden spelen de volgende opgaven:
- Landschap, natuur, water en bodem
De Europese Kaderrichtlijn Water stelt dat het watersysteem in 2027 op orde moet zijn. Dit vereist ecologisch, hydrologisch en geomorfologisch herstel van oppervlaktewateren en behoud of herstel van de fysisch-chemische toestand. Ook herstel en bescherming van de bodem is een belangrijke opgave.
Omdat de openheid van de es zeer waardevol is, is dit niet de geschikte locatie voor de aanplant van nieuw bos. - Klimaatadaptatie
Klimaatverandering vraagt om meer ruimte voor water en maatregelen ter voorkoming van hittestress op de bodem. Vanwege de openheid en afwezigheid van sloten op de essen, zal er vooral aan de randen van essen gezocht kunnen worden naar het toevoegen van groen in de vorm van laanbeplanting en erfrandbeplanting. - Energietransitie
Realisatie van een zonneveld is mogelijk binnen een bestaand bouwvlak van maximaal 2 hectare. Uitgangspunt is volledige sloop van bedrijfsgebouwen. Als bestaande gebouwen blijven bestaan dienen eerst de bedrijfsdaken benut te worden en is een aanvullende investering in kwaliteit vereist. - Landbouwtransitie
Op de esgronden zal de landbouwtransitie zich vooral richten op functieverandering en extensivering. De gemengde gebieden (blauw) lenen zich voor een gemengd karakter, waarbij onder andere gedacht kan worden aan wonen, recreatie en kleinschalige bedrijvigheid. Daarnaast zijn er gebieden die een toekomstperspectief kennen met overwegend wonen(oranje). Deze gebieden liggen veelal direct grenzend aan dorpskernen of bebouwingsconcentraties. - Vrijetijdseconomie
De esgronden zijn aantrekkelijk om te fietsen wandelen. Kleinschalige recreatieve voorzieningen kunnen worden ingepast in bestaande erven.
Uitstraling landschap
- Instandhouden van de karakteristieke openheid, de bodemkwaliteit en het reliëf van de essen
- Onbebouwd en onbeplant laten van oude akkers, vanwege de waarde van de openheid en de beleefbaarheid van de glooiingen, en het (micro) reliëf in het landschap
- De weg markeert de rand van de es
- Wegen worden aangeplant met laanbeplanting
- kleinschalige verkaveling en bebouwing langs historische wegen
- Behoud van zichten op en over de es
- Er wordt ingezet op vermindering van de bebouwing op de esgronden. Daarbij gaat het vooral om vermindering van bebouwing midden op de esgronden. Hergebruik van bebouwing is mogelijk aan de randen van de esgronden en dan vooral gericht op recreatieve doeleinden. Uitbreidingen van bestaande bedrijvigheid is alleen beperkt mogelijk aan de randen van de esgronden. Grootschalige bedrijvigheid is niet gewenst.
- Opknappen van waardevolle (historische) bebouwing, eventueel d.m.v. splitsing in wooneenheden. Bij splitsing dient een extra meerwaarde gecreëerd te worden door de woning goed in te passen in relatie tot de omgeving waarin het ligt en hiermee wordt bewerkstelligd dat de historische stedenbouwkundige- en landschapsstructuur wordt behouden, versterkt of hersteld.
- Herstel van historische beplantings-, wegen- en padenstructuren
Uitstraling erf en bebouwing
- Een ontwikkeling mag niet ten koste gaan van de openheid van de es, of zicht op de es. Daarbij is het van belang dat bebouwing op kavels zich ook niet verbreedt ten opzichte van de weg.
- Bebouwing past in de kleinschalige landelijke omgeving door middel van toepassing van gebiedseigen erfbeplanting, met name aan de randen van het erf (erfrandbeplanting)
- Er dient altijd sprake te blijven van een goede ordening op een kavel. Dit betekent een representatieve voorzijde van het erf met de woonfuncties, met daarachter gelegen de bedrijfskavel met bedrijfsmatige functies. Ook als het “erf” enkel een woonbestemming heeft de ordening op het “erf” visueel aan laten sluiten bij dit principe.
- De situering van de bebouwing kan variëren. Wel dient er sprake te blijven van samenhang tussen de bebouwing. Dit kan op diverse manieren tot uiting komen: een compact erf met korte onderlinge afstanden tussen de bebouwing, vormgeving van de bebouwing en het materiaal en kleurgebruik. Hierbij is een compacte erfindeling het uitgangspunt.
- Het voorerf is groen en representatief ingericht; (gras, solitaire bomen, haag), geen opslagfuncties.
- Parkeren zo veel mogelijk op eigen terrein, ingepast met een bosje of inheemse haag.
- Welstandscriteria Buitengebied