Jonge ontginningsgebieden
Het gebied van de jonge ontginningen is met name gelegen aan de westzijde van gemeente Venray. Dit landschap is het meest recent ontgonnen. Doordat landbouwtechnieken op het moment van ontginnen moderner waren dan ten tijde van het ontstaan van de oude bouwlanden, is dit een grootschalig agrarisch cultuurlandschap geworden. Het kenmerkt zich ook door een rechtlijnig wegen- en verkavelingspatroon. Er zijn enkele zeer waardevolle open gebieden waar ook geen/ weinig bebouwing aanwezig is. Structurerend in het landschap zijn de wegen die begeleidt worden door bomenlanen.
De openheid wordt vaak scherp begrensd door bosgebieden. De bossen vormen daarmee de achtergrond van het verder vrij open gebied. De bebouwing (grootschalige agrarische bedrijven) heeft een rationeel karakter en is veelal grootschaliger dan de bebouwing in de rest van het buitengebied. Deze bebouwing staat compact op het erf. Door de hier aanwezige open gebieden zijn de bedrijven op grotere afstand zichtbaar.
Rondom Ysselsteyn heeft het gebied van de jonge ontginning een iets andere uitstraling. Dit dorp is namelijk in de jaren ’20 gesticht als nieuwe nederzetting en is geometrisch opgebouwd met uitwaaierende wegen. Dit zorgt voor diepe, redelijk smalle verkavelingen in het buitengebied. De bebouwing is vaak in een groene setting ingebed. In sommige gevallen staan de stallen overduidelijk in beeld.
In de jonge ontginningsgebieden liggen linten met verschillende toekomstperspectieven:
- Perspectief agrarisch (bruin): Deze gebieden zijn overwegend agrarisch en blijven naar verwachting overwegend agrarisch. Dit betekent dat wij zeer terughoudend zijn met het toevoegen van woningen en andere geurgevoelige objecten. Deze gebieden zijn over het algemeen wat verder van de dorpskernen gelegen.
- Perspectief wonen (oranje): Aangeduide gebieden kennen een toekomstperspectief met overwegend wonen. Deze gebieden liggen veelal direct grenzend aan dorpskernen of bebouwingsconcentraties.
- Perspectief gemengd (blauw): Deze gebieden lenen zich voor een gemengd karakter, waarbij onder andere gedacht kan worden aan wonen, recreatie en kleinschalige bedrijvigheid.
- Perspectief grootschaliger (niet-) agrarische activiteiten (rood): Deze gebieden lenen zich voor grootschalige (niet-)agrarische gebieden. Deze gebieden kenmerken zich door een goede ontsluiting waardoor grootschaligere activiteiten op deze locaties overweegbaar zijn. Deze gebieden lenen zich, onder voorwaarden, voor grotere bedrijvigheid.
Kenmerken
- Lintbeplanting: langs bebouwingslinten en in het open landschap
- Veel grasland
- Planmatige, strakke en rationele verkaveling met sloten als grenzen
- Rechtlijnige, brede en grote bouwkavels aan wegen
- Planmatige bebouwingsstructuur volgt verkavelingsstructuur
- Rationele opbouw in zonering bouwkavel: woning met daarachter bedrijfsgebouwen
- Bedrijfsgebouwen bestaan uit grote bouwmassas die compact op de kavel staan
- Agrarische bedrijvigheid: intensieve veehouderij,
- Bouw- en graslanden
Waarden
- grootschalige openheid
- rationele verkavelingsstructuur
- laanbeplanting langs wegen
- bossen vormen de achtergrond/grens van het landschap als contrast met de openheid
- genormaliseerde beken en waterlopen
Opgaven
In de jonge ontginningen spelen de volgende opgaven:
- Landschap, natuur, water en bodem
De Europese Kaderrichtlijn Water stelt dat het watersysteem in 2027 op orde moet zijn. Dit vereist ecologisch, hydrologisch en geomorfologisch herstel van oppervlaktewateren en behoud of herstel van de fysisch-chemische toestand.
Deze gebieden grenzen aan natura 2000-gebieden waar een grote natuuropgave ligt. De natuurdoelen zijn vastgelegd in de Europese Habitatrichtlijn. Met name het oplossen van verdroging in de natura 2000-gebieden zal vernatting van een deel van de jonge ontginningen tot gevolg hebben. Hier liggen kansen voor natte en vochtige meer natuurlijke graslanden en agrarisch natuurbeheer. Daarnaast kan herstel en aanleg van lijnvormige landschapselementen het leefgebied verbeteren voor planten en dieren van het agrarische landschap. - Klimaatadaptatie
Klimaatverandering vraagt om meer ruimte voor water en maatregelen ter voorkoming van droogte. Het toevoegen van groen, het ruimte geven aan beken, rivieren en de Maas zijn mogelijkheden om in te spelen op de klimaatverandering. Daarnaast moet water langer worden vastgehouden in perioden van langdurige droogte. - Energietransitie
Realisatie van een zonneveld is mogelijk binnen een bestaand bouwvlak tot een maximum van 2 hectare. Daarbuiten is realisatie van een zonneveld is mogelijk met een minimale omvang van 2 ha met inachtneming van de richtlijnen van KODE Venray. De maximale maat is afhankelijk van de maatvoering zoals in KODE Venray is vastgesteld - Landbouwtransitie
De landbouw zal nadrukkelijk aanwezig blijven in de jonge ontginningen. De nadruk zal liggen op verduurzaming van bestaande bedrijven en een goede invulling van vrijkomende agrarische bebouwing en erven. Zoals hiervoor aangegeven kennen de linten in het gebied verschillende toekomstperspectieven. Deze zijn weergegeven in de kaart. - Vrijetijdseconomie
Toevoegen van recreatieve routes - Mobiliteit
Verbeteren verkeersveiligheid, met name waar verschillende soorten verkeer zoals landbouwverkeer en fietsers samenkomen.
Uitstraling landschap
- Behouden van het open en wijdse karakter, waarbij de bossen de achtergrond van dit open landschap vormen
- In stand houden van de rechtlijnige en geordende verkaveling
- Behouden van zichtlijnen en waardevolle open ruimten. Waar mogelijk deze versterken
- Aandacht voor behoud en bescherming van cultuurhistorische structuren, zoals ontginningsassen en zandpaden
- Laanbeplanting versterken langs alle wegen, bijvoorkeur door deze aan weerszijden te beplanten.
- De schaalgrootte van het landschap en bijbehorende zichtlijnen blijven behouden
- Kansen benutten voor bijdrage aan natuur-ontwikkeling, zoals akkerrandbeheer, krui-denrijke randen en bermen, bloemrijk grasland of poelen.
- Sloop van in verval geraakte bedrijfsbebouwing, ontstenen van het landschap
- Daar waar akkers grenzen aan bosranden, kunnen deze randen versterkt worden door middel van bosmantel/zoom vegetatie
Uitstraling erf en bebouwing
- Het “erf” heeft een groene robuuste uitstraling waarbij de schaal en korrelgrootte passend zijn bij de ontginningslinten in het landschap.
- Hierbij mag de bebouwing wel zichtbaar zijn, maar is deze met robuuste beplanting ingepast in het open landschap.
- Altijd een stevige beplanting toevoegen van singels en hagen aan weerszijden van de langsgevels van de bebouwing rondom het erf.
- Het levert hierdoor een bijdrage aan de beeldkwaliteit van robuuste boscomplexen aan de randen van het ontginningenlandschap.
- Schuren en grote bedrijfsgebouwen hebben zadeldaken, hoofdgebouw heeft een kap.
- Kleurstelling is passend in het landschap en sluit aan bij de kleuren van de gebouwen in de omgeving.
- Maak gebruik van gebiedseigen beplanting.
Woonfunctie aan voorzijde van het erf.
Bedrijfsmatige functies naast of achter de kopgevel van de woning. - Eenduidige situering van de bedrijfs-bebouwing (in dezelfde richting gelegen).
Compacte erfindeling. - Bebouwing sluit aan bij streekeigen architectuur.
- Bebouwing in de (nabije) omgeving kan dienen als inspiratie.
- Materialisering: haal inspiratie uit lokale materialen of pas nieuwe toe die in harmonie zijn met het bestaande. Eenvoud en harmonie zijn de sleutelwoorden.
- Bebouwing staat altijd op enige afstand van de ontsluitingsweg zodat er een groen en representatief voorerf/voortuin gecreëerd kan worden.
- Welstandscriteria Buitengebied